COSTA RICA, DE NATUUR IN EEN GLANSROL

with Geen reacties

Costa
Rica, geflankeerd door Nicaragua en Panama, verbergt een van de grootste
natuurschatten van Centraal Amerika. Het land lijkt bedekt met een groene deken
waaronder alles gedijt. Je kan er minuscule pijlgifkikkertjes bewonderen,
kolibries zien dansen op het ritme van hun hartslag, luiaards en doodshoofdaapjes
ontdekken in hun natuurlijke habitat en met een beetje geluk krijgt je
zoektocht naar de legendarische quetzal een happy ending. Een ding is zeker: Costa
Rica geeft je groene energie.




Tijdens mijn busrit naar het noordoosten van
het land drupt het zweet van mijn voorhoofd, het is bloedheet. ‘Het Nationaal
Park Tortuguero is ook voor ons een beetje het buitenland,’ zegt Victor mijn
gids. In 1873 werden Jamaicanen, die gewoon waren aan dit soort hitte, er ingezet
voor de aanleg van een spoorweg. Ze zijn altijd in Tortuguero gebleven en
bewaarden er hun eigen cultuur. Er wordt reggae en calypso gespeeld, marihuana
gerookt en ze spreken nog steeds met een Jamaicaans accent. Onderweg komen we voorbij
koffie-, bananen- en ananasplantages en kennen we meteen de economische top 3,
naast toerisme. 
‘Onze koffie is wat tequila voor Mexico is’, zegt
Victor. ‘Hopelijk hou je ervan, want…’ hij pauzeert even en lacht: ‘koffiedrinkers
zijn de beste lovers.’ Wetenschappelijke bewijzen levert hij niet. Maar onderweg
durf ik niet anders dan een koffie te bestellen en eet ik mijn eerste ‘gallo pinto’,
hét nationale ontbijt, bestaande uit rijst en bonen. De Costa Ricaanse boterham
met choco, zeg maar. 



Zeemeermin
met een maatje meer. 
Ik ruil de bus
voor een platbodemboot, want Tortuguero is enkel via het water of per vliegtuigje
te bereiken. Hoe dichter ik bij het park kom hoe hermetischer de jungle wordt,
ik kijk tegen gigantische groene muren aan. De fauna en flora in deze ‘kleine
Amazone’ zijn overweldigend. IJsvogels scheren rakelings over het water, een
schitterende tijgerroerdomp landt op een stuk drijfhout, een leguaan staart me
vanaf een overhangende tak aan. Brulapen zorgen voor een gepaste geluidsband. Verder
op de rivier zie ik nog net de rug van een manatee, een enorme zeekoe, die door
de Spanjaarden voor een zeemeermin werd aanzien. Wel een met een maatje meer,
want zo’n manatee weegt al gauw 600 kilo. Naast de boot zie ik de bolle ogen
van een kaaiman weerkaatsen. Even denk ik dat ik droom als ik een hagedis over
het water zie rennen, de Christushagedis heeft zijn naam niet gestolen. 
Logeren doe ik net buiten het park. ’s Avonds krijg
ik er het gezelschap van massa’s vleermuizen. Op een wandeling in het
omringende regenwoud vind ik de bijna irreëel mooie roodoog maki kikker. De
felle kleuren, de grote rode ogen, de elegante bewegingen: het is een kunstwerk
van de natuur.
 



De uitslover
van het regenwoud. 
Zes verschillende klimaatzones op een relatief
kleine oppervlakte (51.100km2), zorgen voor een unieke natuurlijke rijkdom in
Costa Rica. 
120 Soorten kikkers, 878 vogelsoorten en 350
reptielen en amfibieën bevolken er de wouden. Bovendien zijn er in dit landje 1600
vlindersoorten, dat zijn er meer dan in heel Afrika. 
Ik ben vooral nieuwsgierig naar de piepkleine
pijlgifkikkertjes (1,5cm groot). 
Aan de voet van de vulkanische bergketen Cordillera
Central, in Puerto Viejo de Sarapiqui wordt mijn geduld beloond. De opvallendste
en mooiste zijn de rode, ook wel bluejeans kikkers genoemd, omdat ze naast hun
felgekleurde lijfje vaalblauwe achterpootjes hebben. Intussen heb ik het
gezelschap gekregen van een Belgische bioloog Pieter Westra. Hij leeft al geruime
tijd in Costa Rica en kent het land als geen ander. Hij bezit een soort
ingebouwde radar om vogels te spotten. Ik kan ze in detail bewonderen met zijn
telescoop. Die hebben we niet nodig voor de manakin, het kleine vogeltje wipt geagiteerd
rond op amper een paar meter afstand. Het is de grootste uitslover van het
regenwoud. Volgens Pieter oefenen de mannetjes een heel jaar lang hun
paringsdans, een soort ingewikkelde breakdance, om op ‘le moment suprême’ te
scoren bij de vrouwtjes. Toch sterven sommigen als maagd omdat geen enkel
vrouwtje hen opmerkt, ondanks alle moeite. 
We lunchen in een soda, een simpel lokaal restaurantje,
dat gekend is voor de vele kolibries die er rondfladderen. De allerkleinste, de
bij-kolibrie, weegt amper twee gram. Ondanks zijn minuscule omvang voel ik een
verbazende turbulentie als hij voorbij fladdert. Om zoveel energie te
compenseren moeten kolibries voortdurend eten. Per dag verorberen ze zowat de
helft van hun lichaamsgewicht. Het zijn net helikopters, ze kunnen lateraal en achterwaarts
vliegen en in paniek halen ze makkelijk 100km per uur. Ik vind ze vooral
intrigerend mooi. 


Volleerde vuurspuwer. Fortuna, een levendig stadje, ligt in de schaduw van de indrukwekkende Arenal vulkaan. Een aardbeving in 1968 deed de reus plots ontwaken. Niemand wist dat hij actief was, er werden zelfs groenten gekweekt op zijn helling. Tot in 2010 gedroeg de Arenal zich als een volleerde vuurspuwer. Hij braakte zowat elk half uur stenen uit. Na een dutje van een paar jaar, wordt hij weer langzaam wakker. Zijn vurige karakter zorgt tijdens de dag voor veel rook en ‘s avonds zie ik gloeiende rotsen naar beneden rollen. Vlakbij de vulkaan ontdek ik ook spectaculaire watervallen en een prachtig stuwmeer. Voor de ‘hanging bridges’ zet ik mijn hoogtevrees even opzij en geniet ik van op 45m van het meesterlijke uitzicht op het dak van de jungle. Ik spot meteen mijn eerste toekan. In de buurt van vulkanen vind je vaak warmwaterbronnen. Ecothermales is een ontspannende plek vlakbij Fortuna met natuurlijke zwembaden van 37° tot 45°. Je kan er bovendien lekkere cocktails drinken. Het is minder commercieel dan het veel drukkere Baldi waar iets te luide reggaeton muziek wordt gespeeld. De Tabacon hot springs zijn het populairst omdat je er een spectaculair uitzicht hebt op de Arenal. 


Verslingerd
aan apen. 
Het nevelwoud van Monte Verde is zowat het Eco-Disneyland
van Costa Rica, met skywalks, kabelliften, hangbruggen en canopy tours,
eco-massatoerisme. Geef mij maar het aantrekkelijke Manuel Antonio, een
prachtig regenwoud dat grenst aan de zee. 
Ook dit park is erg in trek omdat er massa’s slingerapen
zitten die voor het nodige entertainment zorgen, zelfs op het strand. Pieter
gaat volledig uit zijn dak als hij niet 1 maar 2 nachtzwaluwen ziet, ze zijn
zeldzaam en bijzonder moeilijk waar te nemen omdat ze meesters in de
camouflagekunst zijn. Ik vind een koppel luiaards die me met hun gezapige traagheid
helemaal inpakken. Ze slapen 18u per dag en komen slechts een keer per week uit
hun boom om hun behoeften te doen. Als kers op de taart krijg ik nog de
bijzonder schuchtere doodshoofdaapjes te zien. Manuel Antonio is ook een aangenaam
toeristisch stadje. Als je er een originele plek zoekt om te slapen dan moet je
in het Costa Verde hotel zijn waar je kan logeren in een Boeing 727 van 1965, die
middenin het regenwoud lijkt geland. Vanuit de cockpit kijk ik uit op de
oceaan. Ook de bar en het restaurant bevinden zich in de buik van een vliegtuig,
dat toepasselijk El Avion wordt genoemd. 

Onaangetaste
oer-jungle. 
Het Osa schiereiland, op de zuidwestkust van
Costa Rica, is een paradijs voor natuurfanaten, ik ben er meteen weg van. Het Nationaal
Park Corcovado, dat er deel vanuit maakt, is een van de meest bio-diverse
plekken van onze planeet en een van de grootste primaire regenwouden ter
wereld, onaangetaste oer-jungle. Je vindt er poema’s, jaguars, tapirs en de
mooie geelvleugel ara. De meeste stranden zijn verlaten, buiten wat aapjes en
af en toe een zwerm papegaaien die overvliegt. Erg toeristisch is het nog niet
omdat je er naartoe moet vliegen of varen. Ooit, niet eens zo lang geleden, heerste
er goudkoorts in Puerto Jiménez, het belangrijkste stadje van de streek. Er
wordt nog steeds naar goud gezocht maar iets minder fanatiek. Het is het Costa
Rica van lang vervlogen dagen, waar de natuur nog de hoofdrol speelt. 

Een
vogel met status. 
Voor ik vertrek wil ik kost wat kost een quetzal
zien, de mythische vogel die bij de Azteken als een god werd vereerd. In het
nevelwoud San Gerardo de Dota, op 2200m hoogte, worden er regelmatig gespot. Het
lijkt alsof ik in een sprookjeswereld terechtkom: de eeuwige mist hult het woud
in een mysterieuze sfeer. Het is uit die nevel dat de vele epifyten en mossen,
die het bos inpalmen, water absorberen. Voor mij is het een van de meest
uitzonderlijke plekken van Costa Rica, met massa’s orchideeën waaronder de allerkleinste
ter wereld. Ik speur het bladerdek af op zoek naar de mooiste vogel van Latijns
Amerika die met uitsterven bedreigd is, een hoogtepunt van natuurlijke
creativiteit. Plots fluistert Pieter opgewonden: ‘quetzal’, er zit een prachtexemplaar
recht voor ons, het vrouwtje zit iets verder. Ik zie zijn rode borst, de
prachtige groenblauwe veren, oranje bek en een staart van bijna een meter lang.
Onder de boom vind ik nog twee vreemde vogels, fervente ornithologen, verstopt
onder donkere doeken, de camera’s in de aanslag. Als de quetzals wegvliegen, kijk
ik bewonderend toe. De blauwgroene sleep geeft hun aftocht extra elan. Costa
Rica is een biologische schatkamer en de kroonjuwelen hebben net de aftocht
geblazen. 


© Tekst en foto’s: Myriam Thys 2014


PRAKTISCHE REISTIPS
Deze reis werd gemaakt met ‘Selectair’ PLANET TRAVEL:
Zij organiseren individuele reizen naar dit eco-paradijs met een 4×4, een
Engelstalige gids en een volledig uitgewerkt programma op maat.
Voor
alle info en reservaties: Selectair Planet Travel
:
Wijkstraat 35a
(Parking GB) in 3590
Diepenbeek,
tel.: 011/ 32 12 75, info@planettravel.be
Formaliteiten: je paspoort moet nog zes maanden geldig zijn na terugkeer. Een
visum heb je niet nodig. Als je een stop wil maken in de States, moet je online
een applicatie invullen via de officiële website van Esta: https://esta.cbp.dhs.gov/esta, best
72u op voorhand.
Geldzaken: In de steden kan je geld afhalen
in een ATM, Kredietkaarten bijna overal aanvaard. Je kan ook vaak met dollars
betalen. Verder is cash geld op zak hebben een must, geen te grote biljetten.
Travelcheques zijn niet echt praktisch in Costa Rica
.
Munteenheid: Colon: 1 euro= 674,5 Costaricaanse colones (oktober 2014)
Talen:
Spaans is de voertaal, niet zoveel mensen spreken Engels, wel in de
toeristische centra en in de hoofdstad San José.
Inentingen: Er
is  geen malaria in Costa Rica, maar het
is altijd goed om de huidige gang van zaken even bij het tropisch instituut te
checken. Ook voor aangeraden inentingen kan je terecht op: 0900/10110
(betaallijn), website: www.itg.be
Dengue komt er wel
voor, is een virus dat eveneens door muggen wordt overgebracht, dus zeker
muggenbescherming aanbrengen, dengue muggen steken ook overdag.

Klimaat: Er
zijn erg veel klimaten en microklimaten in dit kleine land.
Daardoor is het een bestemming die je een heel jaar lang kan
bezoeken
. Met aan de kust een gemiddelde t° van 27°. De verschillen
komen er door de Cordillera, een bergketen die het land in twee snijdt. Aan de
kust is het heet en tropisch, in het centrale plateau koel in de bergen soms
koud.
Maart en april zijn
de warmste maanden. Het is droog van december tot april. Ook in juli en
augustus is er een korte droge periode. Aan de Caribische kust is het precies
andersom: droog van april tot november. Er valt iets meer regen aan de
Caribische kust dan aan de kant van de Grote Oceaan.

Luchthaventaks: Bij
vertrek: 26 $.

Tijdsverschil: 7u
vroeger in de winter, 8u vroeger in de zomer.
WIJ ZIJN SOCIAAL:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *