Het eten van mosselen zit stevig verankerd in onze Belgische eetcultuur, moules frites is niet voor niks een van onze nationale plats. Belgen nemen dan ook meer dan 65% van de totale afzet van Zeeuwse mosselen voor hun rekening, een cijfer dat kan tellen. Deze week werden in mosselhoofdstad Yerseke de eerste Zeeuwse mosselen van het seizoen opgevist. Wij stonden erbij, keken ernaar en aten vooral een bord mee. En al zijn de nieuwe mosselen nog wat aan de kleine kant, de schelpen zijn goed gevuld en ze smaken bijzonder lekker. De ideale pairing? Een witbier volgens biersommelier Ben Vinken.
Klein, maar goed gevuld. De Zeeuwse vissershaven Yerseke is het kloppende mosselhart van Nederland waar ook de mosselen worden geveild. Er varen verschillende kwekers mee zoals Prins & Dingemans die wij allemaal kennen van de kwaliteitsmosselen in de supermarkt. Maar de belangrijkste man aan boord is veilingmeester Nico van Zandvoort, want hij gaat zo meteen de eerste mosselen veilen. Iemand vraagt hoe lang de mosselen nodig hebben voor ze klaar zijn om naar de veiling te gaan. ‘Twee jaar,’ zegt hij. ‘Dit jaar zijn ze nog niet heel groot, ze hebben nog een kleine push nodig.’ Vandaag liggen ze in de winkels in Nederland, morgen in België geeft hij nog mee. Een Nederlandse blogster zet vrolijk de tonen in van Jan de Mosselman, maar de aanwezige journalisten zijn daar net iets te cool voor. En de twee dames die eerst enthousiast een paar noten meezingen hebben plots iets belangrijkers te doen. Een selfie nemen bijvoorbeeld met de eerste rauwe mossel die als een maatje naar binnen wordt gewerkt.
De cijfers zijn behoorlijk fenomenaal. Er wordt zomaar even 90 miljoen kilo mosselen per jaar verwerkt op de mosselveiling in Yerseke, waarvan 50 miljoen uit Nederlandse wateren komen. Je zou het niet op het eerste zicht zeggen, maar Yerseke is hét centrum van de mossel in Noordwest Europa. En raad eens wie de grootste afnemers zijn? Jawel, de Belgen, meteen gevolgd door de Fransen. En al worden er ook mosselen in de Waddenzee gekweekt, waar er door de sterke invloed van eb en vloed een hoger aanbod aan voedsel is, die van de Oosterschelde liggen veel meer beschut en kennen dus haast geen verlies door stormen. Intussen komt de eerste mand met mosselen aan boord, opgevist door zusterschip YE 69. De mosselman van dienst snijdt de heerlijk beestjes open zodat we ze rauw kunnen proeven. Iedereen is het erover eens, ze zijn beestig lekker!
De mythe van de R. Intussen heeft de YE 100 aangemeerd aan een zandbank middenin de Oosterschelde, we hebben drie uur voor ze weer onderloopt. Lange tafels staan gedekt. De barbecue van onze Belgische jongens draait op volle toeren maar er worden ook mosselen gekookt in grote potten. We krijgen ze dus op drie manieren gegrild/gerookt, gekookt en rauw. De biertjes staan koud, het weer is vreselijk, maar het blijft gelukkig droog. Mosselen eten in hun natuurlijke omgeving, het is op z’n minst origineel én cool zoals de Nederlandse PR-dame zei.
Voor we weer naar Brussel rijden, willen we toch nog even uitvissen hoe dat zit met de mosselen die het beste zouden smaken in de maanden met de letter ‘r’. We vragen het aan een van de kwekers. ‘Het is een mythe die nog stamt uit de tijd van voor de koelwagens’ zegt hij. ‘Toen werden mosselen enkel gegeten in de maanden waarin een ‘r’ voorkomt, de koude maanden dus, wat alles te maken had met de houdbaarheid. Met de moderne koeltechnieken kan je vandaag 9 maanden per jaar van mosselen genieten. Beter is de seizoenen met een ‘r’ te onthouden: zomer, winter en herfst, want in de lente zijn er geen Zeeuwse mosselen.’
Geef een reactie