Stad met een reus van een citadel, stad van Félicien Rops en Benoit Poelvoorde, stad met een legendarische traagheid die leeft op het gestage ritme van Samber en Maas: Namen. Dan zijn er nog de Namenaars, vaak té bescheiden, gul, vriendelijk en altijd gastvrij. En last but not least, de stad waar smaakpapillen verwend worden met heerlijke streekspecialiteiten en de beste wijnen van AOC Samber en Maas. Namen op het bord en in het glas: een culinaire verkenning in en rond de Waalse hoofdstad.
De Naamse traagheid vereeuwigd op Place d’Armes. |
De Naamse traagheid. De Atuatuci, een volksstam uit Midden-België, snelt in 57 v. C. de door Caesar belaagde Nerviërs ter hulp, maar komt memorabel te laat op het slagveld toe. De Nerviërs worden de pan in gehakt en de Atuatuci keren terug naar hun bolwerk in Namen waar ze niet veel later zelf door de Romeinen worden verslagen. Een reputatie is geboren: al meer dan 20 eeuwen is de legendarische Naamse traagheid een feit. Daarom worden Namenaars wel eens met slakken vergeleken, iets waar ze zelf best om kunnen lachen. Soms verklaren ze hun traagheid zelfs als een soort bescheidenheid: Namenaars doen namelijk alles traag opdat anderen zouden kunnen volgen. Die zin voor humor werd bij de millenniumwissel vereeuwigd met het karikaturale ‘Djoseph et Francwes’ het beeld van Suzanne Godard op Place d’Armes. De twee anti-helden houden hun slakken aan de leiband en steken ze in een kooi om te vermijden dat ze door hen worden voorbijgestoken. Tijdens de Waalse feesten worden er zelfs echte slakkenraces gehouden: de buikpotige die als laatste de finish haalt, wint.
Petits-Gris de Namur, een delicatesse. |
De slak werd het symbool van Namen én een van haar grootste culinaire troeven. 14 Kilometer ten noordoosten van Namen stap ik af bij Ferme du Vieux Tilleul waar Corinne De Wulf al meer dan 30 jaar Petits-Gris de Namur kweekt, de zachtste en smakelijkste slakken die er bestaan. Corinne is tuinbouwingenieur en startte in 1987 haar kwekerij in het landelijke Bierwart. ‘De meeste slakken kweken we hier zelf op de hoeve, andere worden dan weer zorgvuldig geselecteerd in het Middellandse Zeegebied, vooral in de winter’ vertelt Corinne. In de kweekbakken op haar landgoed krioelt het van de Petits-Gris. ‘In mei en juni leggen de beestjes elk een honderdtal eitjes, oogsten doen we van juli tot oktober. Voor we ze oogsten laten we de slakken nog een tijdje vasten waarna we ze reinigen in een bad van azijn en zout. De Petits-Gris worden op de hoeve zelf klaargemaakt volgens een oud recept in een court-bouillon van groenten, kruiden, witte wijn en daarna gesteriliseerd,’ besluit ze.
Petits-Gris de Namur in Le Grill des Tanneurs.
|
ROB in Brussel en verschillende sterrenchefs, waaronder Peter Goossens van ‘t Hof van Cleve, zijn vaste klanten bij Corinne. Maar le Petits-Gris de Namur moet je geproefd hebben in Namen. Dat doe ik in Le Grill des Tanneurs, het restaurant van Hotel Les Tanneurs, in een ietwat chaotisch, maar gezellig samenraapsel van 15 oude huizen. Ik krijg de slakjes als voorgerecht geserveerd in een romige bouillon afgewerkt met gerookte magret de canard, gebakken uitjes, witte wijn en bieslook, een ware delicatesse. Als hoofdgerecht steek ik een gegrilde rumsteak achter de kiezen met Samber & Maassaus, een andere Naamse specialiteit van sjalotten, room, witte wijn, tomaten, peper en zout. Een Taille aux Renards van Domaine du Chenoy, een lokale rode wijn van Cabertin- en Pinotin druiven, is de perfecte match.
Leerrijk én boeiend: de wildplukwandelingen van Cuisine Sauvage. |
De wilde keuken. De wilde natuur is een hoorn des overvloed vol smakelijke wilde planten. Lionel Raway, stichter van VZW Cuisine Sauvage neemt me op sleeptouw over de hellingen van de Naamse citadel om zijn bewering kracht bij te zetten. Gewapend met een harkje en een zakmes laat hij me op een leerzame en boeiende wandeling eetbare wilde planten ontdekken. En het is echt verbazend hoeveel lekkers er gewoon onder onze neus groeit. Zo proef ik hondsdraf, een plant die altijd in de buurt van netels groeit en die je kan klaarmaken als spinazie, net als zevenblad. Ook vogelmuur, een plantje dat letterlijk overal groeit, is erg lekker en volgens Lionel de perfecte smaakmaker in slaatjes.
Daslook: bijna net zo vol en krachtig als echte look. |
Groot is mijn verbazing als hij kleine knolletjes daslook uitgraaft en ze me laat proeven. Ze smaken bijna net zo vol en krachtig als echte look. ‘Het voordeel van wilde eetbare planten is dat ze gratis zijn en allemaal bio,’ zegt Lionel. ‘Bovendien kan je het hele jaar rond oogsten, in elk seizoen.’ Toch gelden er voor wildpluk enkele regels, waarvan de belangrijkste: afblijven in geval van twijfel. Want voor een leek is het onderscheid tussen giftige en eetbare planten niet altijd even duidelijk. Cuisine Sauvage organiseert op gezette tijden o.a. kookworkshops, wildplukwandelingen en ieder jaar in juni L’Équipée Sauvage, een gastronomische ontdekking van Namen met gocarts en wildpluk in de hoofdrol.
De saffraankrokus (Krokus sativus) – Le Safran de Patr’Ann. |
Het rode goud van Profondeville. Patrick Rolain zag in 2010 plots het ‘purperen’ licht. Na 26 jaar als installateur van centrale verwarming bij het familiebedrijf te hebben gewerkt, maakte hij een carrièreswitch van jewelste: hij ging saffraan kweken. Na de vormingscursus, de nodige attesten en formaliteiten te hebben afgerond, startte hij in 2011 zijn eigen saffranerie: Le Safran de Patr’Ann. Wanneer ik kom aankloppen bij zijn kleine landhuis in Profondeville word ik ontvangen door een tweekoppig comité: Patrick zelf en de hond des huizes, een Border Collie met ADHD. ‘Voor de saffraan oogsten we deeltjes van de stamper van de saffraankrokus, de stijlen en stempels,’ zegt Patrick. ‘Een intensieve bezigheid en precisiewerk. Ik begon met 2000 bollen, vandaag heb ik er bijna 70.000.’
Ruwe, vers geoogste saffraan. |
We wandelen naar de percelen in z’n tuin waar de krokusjes bloeien, de Border Collie op kop. Of je rijk wordt van saffraan kweken? Patrick lacht. ‘Saffraan kost gemiddeld 34.000 €/kg en wordt daarom wel eens het ‘rode goud’ genoemd. Maar om één kilo droge saffraan te oogsten heb je algauw 150.000 krokusjes nodig. Bovendien verwerkt een geoefende hand maar 450 bloemetjes per uur.’ De hond des huizes gaat intussen stevig tekeer tussen de percelen. ‘Ne t’inquiète pas, hij kent z’n grenzen,’ lacht Patrick als hij mijn bezorgdheid merkt. In z’n kleine shop zie ik behalve pure saffraan nog een heel gamma producten die hij van bio-saffraan maakt: fleur de sel, vinaigrettes, mosterd en confituur. ‘Ik verkoop ze ook via m’n online shop,’ zegt Patrick. Wanneer ik die wat later check op mijn smartphone, blijken er al heel wat dingen uitverkocht. Zijn saffraanhandel loopt duidelijk als een trein.
Château de Bioul. |
Château de Bioul. ‘We wilden bewust geen kopie van Franse wijnen maken, maar wijnen die bij het terroir passen,’ zegt Vanessa Vaxelaire van Château de Bioul. Haar voorouders, de stichters van ‘Au Bon Marché’ kochten het 11e eeuwse kasteel in 1906 en sindsdien is het familiebezit. ‘Wijn maken was een droom voor ‘onze oude dag’, maar toen ik met mijn man Andy Belgische wijnen begon te ontdekken, kwam alles in een stroomversnelling.’ Op amper drie uur tijd besliste het koppel om Brussel te verruilen voor Bioul. In 2008 trokken ze in het kasteel en gingen op zoek naar geschikte druivenrassen. ‘We zochten in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, waar we de ideale druif vonden, de Bronner. Tussen 2009 en 2011 planten we 10ha wijnstokken. Behalve Bronner telen we nog een tiental andere rassen zoals Solaris, Cabernet Noir/Blanc en Johanitter, allemaal interspecifieke (resistente) rassen.’
Château de Bioul.
|
Van het binnenplein van het kasteel gaat een onmiskenbare grandeur uit, alsof de tijd er eeuwen is blijven stilstaan. De omliggende wijngaarden zijn een oase van rust in het toch al erg landelijke Bioul. In de sfeervolle degustatieruimte van het kasteel proef ik hun Batte de la Reine (Johanitter/Cabernet Blanc), Terre Charlotte (Muscaris/Johanitter), twee witte klasbakken en hun rode Cortil Braco (Cabernet Noir), een echte gourmandwijn met aroma’s van rood fruit. Finesse en elegantie proef ik in hun lekkere Brut de Bioul (Bronner/Johanitter), een mousserende wijn die zijn prijskaartje (15 €) meer dan waard is. Het valt me op dat de wijnen erg ‘vrouwelijk’ smaken? ‘Misschien, hoewel het nooit echt onze bedoeling was om vrouwelijke wijnen te maken. Maar om onze wijnen te perfectioneren, namen we voedingsingenieur Mélanie Chéreau onder de arm. Toch heeft mijn man ook nog een stevige vinger in de pap. Zelf omschrijven we onze wijnen liever als subtiel,’ besluit ze met een knipoog.
De bewaringskelders Grafé Lecocq onder de kathedraal. |
Visionair van de Belgische wijnbouw. Pal naast de Sint-Albanuskathedraal ligt een plek waarbij liefhebbers van Franse wijnen ongetwijfeld zullen wegdromen: de boetiek van Grafé Lecocq, éleveurs-négociants sinds 1879. De familie importeert jonge, onbewerkte wijnen uit de grootste Franse wijngebieden, laat ze rijpen op eiken vaten onder de Naamse citadel en bottelt ze zelf. CEO Bernard Grafé, de 4e generatie, neemt me mee naar de kelders van de kathedraal waar de gebottelde wijnen geduldig op maturiteit komen. ‘Kwaliteitswijnen hebben tijd nodig om open te bloeien, soms meerdere jaren,’ zegt Bernard. ‘Door een constante temperatuur van 11° C en de juiste vochtigheid zijn deze kelders ideaal.’ We wandelen door schemerige gangen waar meer dan 800.000 flessen en 500 soorten wijn liggen gestockeerd. De oudste, nog drinkbare wijn in de kelder is een rode Bourgogne van 1928.
Wijnbouwer Philippe Grafé van Domaine du Chenoy. |
Eén van de telgen van de Grafé-Lecocqfamilie, Philippe Grafé, hield na 40 jaar zijn job als négociant voor bekeken om zijn grote droom te realiseren: een eigen wijngaard exploiteren. Nog in datzelfde jaar nam hij Domaine du Chenoy in La Bruyère over, inclusief de 18e eeuwse hoeve. De ‘Visionair van de Belgische wijnbouw’ was toen 65. In 2003 plantte hij 25.000 wijnstokken, een jaar later nog eens 7000 en weer een jaar later 4000. Met bijna 11 ha. kan hij prat gaan op de grootste wijngaard van Wallonië en is hij de eerste en grootste producent van rode druiven in de Benelux. Voor ik met deze bijzonder sympathieke man naar z’n wijngaarden wandel, grist hij nog snel een snoeischaartje mee. ‘Vandaag telen we twaalf soorten druiven, op een bodem van overwegend kalk en klei,’ vertelt Philippe.
Domaine du Chenoy in La Bruyére. |
We stoppen bij een perceel met Cabertin druiven. De oogst loopt op z’n einde, de blauwe bessen hangen heel verleidelijk aan de herfstkleurige wijnstokken. ‘Momenteel converteren we volop naar 100% bio-teelt,’ zegt Philippe trots terwijl hij enkele trossen afknipt. ‘Pak aan, ze zijn ook erg lekker om te eten.’ Voor ik het goed en wel besef ben ik overladen met druiven. In z’n oude hoeve proef ik z’n rosé, zijn twee rode en twee witte wijnen. De witte, Combes aux Hérons (Merzling en Heliosdruiven) en La Foliette (100% Solaris) zijn helemaal mijn dada. Echt top is zijn Perle de Wallonie, een mousserende wijn waarvan hij gretig een glaasje meedrinkt. Met de flair van een verstrooide professor vertelt Philippe over zijn vak als wijnmaker. Het houdt hem jong, hij is in de fleur van z’n leven. Het verbaast me niks dat hij onlangs werd verkozen tot ‘Belgian Wine Personality 2018’. Domaine du Chenoy is een niet te missen afstap voor al wie graag een eerlijk en lekker glaasje wijn van eigen bodem drinkt.
Le Collège of Chez Jean, het beste café van Namen. |
Namen van ‘t vat. Wie Namenaars wil leren kennen, moet bij Jean en Francine Courtoy zijn, een koppel dat de inwoners van de stad momenteel veel kopzorgen baart. De reden? Het stel wordt een dagje ouder, bestiert het beste biercafé van Namen en ver daarbuiten, maar hun opvolging is erg onzeker. En Le Collège, simpelweg Chez Jean, is een café dat ze niet graag zien verdwijnen in Namen. Bier tappen is er vooral een erekwestie. Hun zaak met elegante Belle Epoquegevel pal over de Saint-Loupkerk is al meer 200 jaar een café en een plek waar je als fervent bierliefhebber niet aan voorbij mag wandelen. Terwijl ik van m’n Rochefort 8 geniet, raak ik aan de praat met Paul, een rasechte Namenaar die aan het tafeltje naast me zit en een aardig mondje Vlaams spreekt. ‘Dokter, advocaat, arbeider of chômeur, hier is iedereen welkom,’ zegt hij. ‘We komen hier niet alleen om te drinken hé, maar ook voor ons babbeltje.’ Jean, de cafébaas, werkte in een vorig leven nog in de farmaceutische industrie, maar nam in 1978 Le Collège over. ‘Omdat goed bier nu eenmaal beter geneest dan de beste pil.’
Vi Keute di Nameur. |
La Houppe.
|
Een oud en traditioneel Naams bier, Vi Keute di Nameur, proef ik in La Maison des Desserts een patisserie in een prachtig 17e eeuws pand in Rue Haute Marcelle. Bier drinken in een chique patisserie, het lijkt een beetje bizar, maar het heeft z’n redenen. Vi Keute di Nameur werd eerlang gebrouwen in Rue des Brasseurs bij de Samber waar ooit 18 brouwerijen stonden die intussen allemaal verdwenen zijn. Sinds 1976 ontfermt het folkloristisch clubje Confrérie des Chevaliers de la Tarte et de la Pompe de Belgrade zich over de traditionele Naamse taart en brouwt het opnieuw Vi Keute di Namur. Taarten en bier dus, heel Naams. Een ander, relatief nieuw Naams bier dat volop furore maakt is het kopergetinte en smaakvolle La Houppe van microbrouwerij l’Echasse in de voormalige Brasserie Balon-Perrin uit 1812. La Houppe wordt gemaakt met drie soorten hop en heeft een alcoholpercentage van 7,5%.
Peket de Nameur. |
Om af te ronden: Peket de Nameur. Bier en wijn mogen dan hoog aangeschreven staan in de Waalse hoofdstad, toch is peket de Nameur hét drankje van de modale Namenaar. Bij voorkeur als er iets te vieren valt, zoals carnaval bijvoorbeeld, maar eender welk excuus volstaat. Ik proef het bij Le Prince Baudouin nabij Place d’Armes, een oud volkscafé in onvervalste jaren ’40 stijl. Ze serveren er de beste peket heb ik mij laten aanpraten. Peket betekent zoveel als ‘pikant’ in het Waals en is vrijwel identiek aan onze Vlaamse jenever, kleurrijk opgepimpt met zowat alle denkbare smaken, mierzoet en het gaat er bedrieglijk vlot in. Om de populariteit van het drankje te illustreren: tijdens de Waalse feesten kan je op Route du Peket, een nachtelijke cruise op de Maas à volonté peket drinken. Op place du Marché staat dan weer een borne, peket kilometerpaal 0, een baken voor wie door overmaat even het noorden kwijt is. En wie een kater te slim af wil zijn, kan best vooraf even aankloppen bij Patr’Ann om z’n hoofdkussen te laten vullen met saffraan, net zoals de oude Romeinen deden. Want zij geloofden dat een kussen vol saffraan het beste wapen was tegen een delirium tremens.
Info over Namen & Wallonië: www.paysdenamur.be – walloniebelgietoerisme.be
RESTAURANT TIPS:
Geef een reactie