Geen spectaculaire highlights met horden toeristen, maar overdonderend groene landschappen waarin alle Normandische cliché’s zijn verenigd. De Orne is een oase van rust, het plattelandsleven is er nog puur en authentiek, alsof het woord slow toerisme hier ooit ter plekke werd uitgevonden. Een bestemming om te herbronnen, te relaxen en te genieten met als constante het goede leven. En paarden, veel paarden…
Een landschap dat niks dan rust uitstraalt. |
Groene long. Wat een verademing als we in Coulmer na bijna 400 km de autosnelweg verruilen voor het Normandische platteland. Hoewel, echt plat kan je het hier niet noemen. Voor ons ontrolt zich een landschap dat niks dan rust uitstraalt, een glooiend groene deken zover het oog reikt. We schakelen meteen een versnelling lager, letterlijk én figuurlijk. Haras National du Pin in Le Pin au Haras? De gps is het noorden even kwijt. Maar uit ervaring weten we dat net op plekken waar de moderne navigatie het laat afweten onthaasten het sleutelwoord is. Welkom in de Orne, de groene long van Normandië.
Le Pin au Haras. |
Het Versailles van het Paard. Ook Lodewijk XIV, de Zonnekoning, zag de Orne wel zitten, tenminste voor z’n militaire paarden. In 1715 gelastte hij in Le Pin au Haras de bouw van Haras du Pin, de oudste en meest prestigieuze paardenstoeterij van Frankrijk. Tot op de dag van vandaag is Haras du Pin het symbool bij uitstek van de Franse savoir-faire op het gebied van paardenfokkerij. Toch heeft Lodewijk XIV zijn stoeterij nooit zelf mogen aanschouwen, want nog voor de eerste hengsten er in 1717 arriveerden, was Zijne Doorluchtigheid al naar de eeuwige jachtvelden verkast. Haras du Pin kreeg de bijnaam het ‘Versailles van het Paard’. We begrijpen meteen waarom als we door de immense ijzeren poort met een vergulde paardenkop het 1000 ha. grote domein opwandelen.
Haras du Pin. |
Haras du Pin is een mooi voorbeeld van de nobele band tussen mens en paard. In de oude stallen die in hoefijzervorm rond het statige 18e eeuwse kasteel werden opgetrokken, zien we aan de ene kant o.a. Franse Dravers, Rijpaarden, Engelse Volbloeden en Percherons, de witte trekpaarden uit de Orne die als zwarte veulens ter wereld komen. In de stallen ertegenover is een museum gevestigd dat focust op de stoeterij en de relatie mens/paard. In een van de kleine bijgebouwen bewonderen we een kleine, maar mooie collectie antieke koetsen, waaronder een authentieke Milord Fermé. Wie de beroemde Percherons eens wil zien racen, kan er ieder jaar terecht tijdens het laatste weekend van september.
Eglise Notre-Dame Mortagne-aux-Perche. |
Mortagne-aux-Perche. De gezonde Normandische plattelandslucht heeft een pertinente bijwerking: je krijgt er een ongelooflijke eetlust van. Die stillen we tijdens een heerlijk diner in Hotel du Tribunal in Mortagne-aux-Perche waar we overnachten. Mortagne was in meer heroïsche tijden de hoofdstad van het graafschap Perche waarvan de historische gebouwen in de stad nog volop getuigen: de Saint-Denispoort als onderdeel van de stadsomwalling, de flamboyant gotische Notre-Damekerk en het huis van de graven van de Perche waarin het Alainmuseum is gevestigd. Ook ons hotel, een charmant 16e eeuws pand, dateert uit de tijd dat de graven van de Perche het er voor het zeggen hadden.
Pigmalion: duo van jambon blanc truffé en jambon Noir de Bigorre. |
Bellême. |
Aan charmestadjes is er in de Orne geen gebrek. Zo’n 15 km ten zuiden van Mortagne-au-Perche verzeilen we in Bellême, een op een heuvel gelegen middeleeuwse vestingstad met een fraai gerestaureerde oude stadspoort (La Porche) en klokkentoren (Tour d’Horloge). We bezoeken l’Eglise Saint-Saveur uit halfweg de 17e eeuw, die op de fundamenten van haar romaanse voorganger werd geënt. Net als in Mortagne wandelen we ook hier over de wekelijkse markt met verse producten uit de streek. Heerlijk uitgestalde ingrediënten waarmee we maar wat graag zelf aan de slag willen gaan, ware we niet op hotel.
Chevalait. |
200 PK. In La Moisière bij Neuville-près-Sées, nog zo’n plek waarvan onze gps geen flauw benul heeft, ontmoeten we Julie die enkele jaren geleden België voor de Orne verruilde. Samen met haar man Etienne bestiert ze Chevalait, een bio-paardenboerderij middenin het Normandische groen. Het koppel verzorgt zomaar even tweehonderd Percherons en Brabanders, inclusief veulens, 200 PK dus. Wanneer we in de namiddag komen aanwaaien worden de paarden net gemolken. ‘Paardenmelk is erg rijk aan vitaminen en mineralen en verzacht heel wat kwalen,’ zegt Julie. ‘We melken onze paarden drie maal per dag, goed voor 30 liter waarvan we vijf à acht liter voor onszelf houden, al de rest gaat naar het veulen.’ Na de melkbeurt mogen de beesten weer de weide in. Het is indrukwekkend om te zien hoe ze uitgelaten hun groene vrijheid tegemoet lopen. Behalve verse paardenmelk maakt het koppel ook melkpoeder en een reeks cosmeticaproducten op basis van paardenmelk, allemaal bio. In de shop toont Julie ons het hele gamma. Paardenmelk is vergeleken met koeienmelk een stuk duurder, maar daar is een goeie reden voor. ‘Een paard geeft nu eenmaal minder melk dan een rasechte melkkoe,’ besluit Julie.
Slow toerisme op z’n best: de natuur verkennen te paard. |
A cheval! Paardrijden in de Orne, het hoort er gewoon bij. De vorige keer toen we hier waren maakten we een spectaculaire tocht op een 900 kg zware Percheron. Dit keer kiezen we voor iets slankere versies. Catherine van Les Mairins Berdris bij La Chapelle Montligeon neemt ons mee door het uitgestrekte woud van Réno Valdieu. De wandeling te paard tussen eeuwenoude eiken en beuken brengt ons helemaal tot rust: dit is slow tourism op z’n best. ‘Wist je dat steeds meer Parijse paardenliefhebbers hun weg naar de Orne vinden?’ vraagt ze. ‘Neen, maar we kunnen er ons wel iets bij voorstellen.’ Veel heeft natuurlijk te maken met de rust die hier heerst, maar ook de goedkopere stallingen op amper twee uur rijden van hun thuisstad spelen mee. We rijden langs kleine idyllische dorpjes, waar de bloemen letterlijk van afdruipen en de bomen als groene arcades de bospaden overspannen.
La Renardière. |
Halfweg onze tocht staan we voor een rivier met laagstaand water. De paarden lijken even te twijfelen, maar hun watervrees is van korte duur. Al snel is het hek van de dam. Ze amuseren zich kostelijk en laten het water hoog opspatten. Terug in de manege worden we op een lunch met streekspecialiteiten getrakteerd: droge worstjes, terrines, boudins, kazen met uiteraard Camembert, rillettes, Normandische appeltaart, ambachtelijk gebakken brood en appelcider. Middenin het Normandische groen smaakt het dubbel zo lekker. Van La Chapelle Montligeon rijden we naar Bellou-le-Trichard door verstilde landschappen waarin appelbomen dik gezaaid zijn.
Lekker eten hoeft niet complex te zijn: eerlijke Normandische keuken in La Tête Noir. |
‘Welkom in het mooiste uithoekje van Normandië,’ lacht Claire, een Britse die samen met haar Parijse vriend bij hun gerestaureerde hoeve in Bellou-le-Trichard, een klein paradijs creëerden dat ze omdoopten tot La Renardière. We installeren ons in hun enorme duplex boomhut met terras in de kruin van een eeuwenoude kastanjeboom vanwaar we de hele vallei overzien. Dit is glamping op z’n best. ‘s Avonds steken we onze benen onder tafel in La Tête Noir, het dorpsrestaurant van Saint-Germain de la Coudre waar we een lekkere streek- en seizoengebonden maaltijd achter de kiezen steken. De perfecte afsluiter van een heerlijk dagje chillen op het Normandische platteland.
Appelbomen en koeien: de Normandische plattelandscliché’s op één foto. |
De appel als smaakmaker. ‘Een appel is pas rijp als hij van de boom valt,’ zegt Jean-François Leroux van Domain du Ruisseau, een kleine producent van cider, pommeau en calvados in het godverlaten Boissy-Maugis. Plukken doet hij dus niet, er wordt gewoon van de grond geoogst, al gebeurt dat wel machinaal. Vandaag kweekt hij 7 soorten appelen met een hoog tannine- en aromagehalte in zijn kleine paradijs in de Perche. ‘Voor elk drankje gebruik ik een andere appelcombinatie,’ zegt hij. Zijn bedrijf bestiert hij vrijwel alleen, enkel bij de oogst krijgt hij wat hulp. Jean-François mag dan een kleine producent zijn, zijn brouwsels vallen jaar na jaar in de prijzen. Als fervente liefhebbers van alles wat met appel gemaakt wordt, is onze nieuwsgierigheid natuurlijk meteen gewekt.
Cider, calvados en pommeau, het lekkerst van een kleine producent . |
In een klein, tot degustatieruimte omgebouwd schuurtje proeven we zijn demi-sec, een qua tannine/zoetheid evenwichtige cider die volgens Jean-François goddelijk combineert met de met appel bereide zwarte beulingen uit Mortagne-aux-Perche. Helemaal onze dada is de volle smaak en bittere afdronk van z’n cider brut. ‘Die moet je absoluut eens proeven met exotische gerechten als curry’s en tajines,’ adviseert onze gastheer. We proeven z’n Pommeau de Normandie, gemaakt van appelsap en één jaar oude calvados, een lekker aperitief. Afronden doen we met met een meer dan 20 jaar oude calvados, een godendrankje waarin we letterlijk de lokale natuur proeven. Het vakmanschap van deze man, die terecht fier is over wat hij maakt, heeft ons meer dan overtuigd. Naar souvenirs hoeven we niet meer te zoeken. ‘Doe ons maar twee flessen van elk.’
Vervoer: Wij reden met de auto naar Mortagne-au-Perche in de Orne, 470 km vanuit Brussel. Totale geschatte kost heen en terug, inclusief tol +/- 130 euro.
La Renardière in Bellou-le-Trichard: Logeren in hogere sferen in de 40 m2 grote duplex boomhut voorzien van alle moderne comfort, gebouwd in een eeuwenoude kastanjeboom. Subliem panorama vanop het terras over de wijde groene omgeving. Het ontbijt wordt ‘s ochtends ter plekke geserveerd, je kan ook je eigen ontbijt klaarstomen in de comfortabele keuken. Overnachtingen vanaf 160 euro/nacht per 2 personen. Geen website. Info en boeken: La Renardière – Bellou-le-Trichard, tel: +33 3 33 25 57 96
De lekkere Normandische keuken hoeft geen krans. In La Tête Noir in Saint-Germain de la Coudre eet je in een warm traditioneel decor eerlijke streekgerechten volgens de seizoenen. De specialiteiten van chef Jean-Luc Larcade: œuf mollet et poêlée de champignons grand-mère, faux filet de bœuf Normand, baba au rhum et sa compotée d’ananas. Menu’s vanaf 22 euro. Vanaf 2018 is het restaurant enkel nog geopend voor groepen vanaf 20 personen mits reservatie! Geen website. 7 rue de la Coudre, 61130 Saint Germain de la Coudre. Tel: +33 2 33 25 01 77
Geef een reactie