Virtuele creativiteit. Toeval of niet, enkele dagen voor m’n Parijse trip vind ik op een rommelmarkt een oude kaart van de Franse hoofdstad: Nouveau Paris Monumental, een klein rood boekje dat ik kan uitvouwen tot een stadsplan met alle highlights erop. Omdat le Palais du Trocadero er nog opstaat weet ik dat het voor 1937 moet gedrukt zijn, het jaar dat het Moors-Byzantijnse bouwwerk werd gesloopt en Palais de Chaillot in de plaats kwam. Eén blik op de oude kaart volstaat om een idee te krijgen van de immense make-over die Parijs kreeg in een tijdspanne van amper 80 jaar. Sindsdien hield het niet meer op, Parijs is nu eenmaal een stad vol creatieve geesten die zichzelf voortdurend heruitvindt. Het oude stadsplan gaat samen met een nieuwere versie m’n reistas in, kwestie van de uitersten af en toe aan elkaar te toetsen.
Google Cultural Institute maakt cultuur toegankelijker |
Mijn eerste stop in de lichtstad is er een waar het bruist van de creativiteit, maar dan wel van virtuele: het Google Cultural Institute. Dat Google uitgerekend voor Parijs koos als cultuur-hub verwondert me niks, want nergens vind je zoveel musea als hier. Google Cultural Institute vestigde zich in 2013 in rue de Londres en kan je uitsluitend bezoeken op uitnodiging. Twee enthousiaste medewerkers – ze hebben er intussen meer dan 700 – maken mij er wegwijs in de wereld van de virtuele cultuurbeleving. Hun doel is om cultuur toegankelijker te maken via digitalisering en virtualisering. Met Google Art Project creëerden ze een online platform om kunstwerken te bekijken in zeer hoge resolutie. Ik krijg meteen een demonstratie: op een immens scherm zoemen we in op Marc Chagalls plafond in de Parijse opera (Palais Garnier). Het is ronduit verbazend hoe zelfs de fijnste penseelstreken zichtbaar worden. Iedereen kan het thuis gewoon achter zijn pc doen, inloggen op de website, je favoriete schilderij zoeken en verkennen maar.
The Lab, een denktank op zoek naar nieuwe manieren om cultuur te beleven |
Rondwandelen door gelijk welk werelderfgoed kan met World Wonder Project, dat gebruik maakt van de Google street viewtechnologie. En met Google Open Gallery maken ze technologie voor (o.a.) musea om online exposities te realiseren. Dingen waar ik als kunstliefhebber ontzettend naar uitkijk. Op mijn vraag of ze op die manier de musea niet een beetje overbodig maken, moeten ze hartelijk lachen, want het tegendeel blijkt: sinds de lancering van Google Cultural Institute is ticketverkoop in musea wereldwijd alleen maar gestegen. The Lab is een denktank die techniek en creativiteit combineert. Designers, artiesten, curators en technici delen er hun ideeën en zoeken naar nieuwe manieren om cultuur te beleven. Eén van hun creaties is de cardboard, een kartonnen kijkdoosje voor je smartphone waarmee je virtuele wandelingen kan maken in bv. het kasteel van Versailles. Eén ding staat vast: in The Lab zijn ze nog lang niet uit-gedacht.
Bibliothèque nationale de France François Mitterrand (13e arr.) |
Architrippen in het 13e. Van virtuele realiteit naar dé realiteit: op de esplanade van de Bibliothèque nationale de France François Mitterrand kijk ik uit over een skyline die gedomineerd wordt door een paar dozijn bouwkranen die overal hoog bovenuit pieken. Op deze plek voltrekt zich de grootste metamorfose van Parijs sinds de hertekening door Baron Haussmann in de 19e eeuw. Ik word er opgewacht door gidsen van Archi Trip en Architecture de Collection, twee organisaties die architectuurwandelingen organiseren in Parijs. Voor we aan onze tocht beginnen, haal ik mijn oud stadsplan er nog even bij: in Bercy, aan de overkant van de Seine zijn de wijndepots nog in volle activiteit en van Pont Charles de Gaulle, Pont National en Passerelle Simon de Beauvoir is nog helemaal geen sprake. In Tolbiac, de plek waar we ons bevinden, zie ik één grote vlek met niks dan treinsporen.
Sociale woonblokken annex kantoren in Rue Emile Durkheim |
‘De 130 ha linker Seine-oever tussen Gare d’Austerlitz en de périphérique was tot in de jaren ’60 een industriële zone die vooral gebruikt werd door de spoorwegen,’ zegt Delphine van Architecture de Collection. ‘Meer dan 26 ha daarvan waren sporen, ateliers en depots van de Cie de Paris-Orléans. Toen de hele infrastructuur in de jaren ’60 van vorige eeuw in onbruik raakte, werd het een gigantische no-go zone.’ In 1991 kwam er een kentering met ZAC Rive Gauche en werden er grootse plannen gemaakt. Creatieve toparchitecten moesten de buurt een heel nieuw elan geven. Het gebied werd opgedeeld in vijf sectoren: Austerlitz, Chevaleret, Av de France, Masséna en ankerpunt Tolbiac Grande Bibliothèque. Vier jaar later waren de eerste resultaten er al met de oplevering van Pont Charles de Gaulle en de intussen iconische bibliotheek (BnF) met vier torens in de vorm van een opengeslagen boek.
Les Frigos |
‘De bibliotheek is het werk van de in Clermont-Ferrand geboren architect Dominique Perrault’, zegt mijn gids. ‘Hij was er zo zeker van dat zijn project zou weerhouden worden, dat hij het verdict van de jury niet afwachtte en jaren op voorhand al de dennen aanplantte op het binnenplein, die volgens zijn plannen het groene hart moesten vormen van zijn ingenieuze gebouw.’ Rond de BnF zien we overal moderne gebouwen van gereputeerde architecten als Francis Soler, Frédéric Borel en Norman Foster. Woon- en kantoor units worden hier gewoon gecombineerd. ‘De appartementen zijn vaak sociale woningen en worden relatief goedkoop verhuurd. De kosten worden gecompenseerd door de veel duurdere kantoren,’ zegt Delphine. In rue des Frigos staan we stil bij een oud gebouw met graffiti en een opvallende toren: Les Frigos, de oude koeldepots (1921) van de Franse spoorwegen. Sinds 1980 vinden kunstenaars en muzikanten er een dankbaar onderkomen.
Ilot T8 van sterarchitect Rudy Ricciotti op Av de France |
Als alles meezit kunnen startende ondernemers binnenkort terecht in la Halle Freyssinet op Bd Vincent-Auriol. Daar wordt tegen de klok gewerkt om het betonnen gebouw uit 1920 van de Cie Paris-Orléans om te bouwen tot de grootste business incubator (start-up) van Frankrijk. Langs de Seine rehabiliteerde sterarchitect Rudy Ricciotti (bekend van o.a. MuCEM in Marseille) de neo-classicistische Grands Moulins de Paris uiterst vakkundig. Samen met de gerenoveerde Halle aux Farines werd het ingelijfd bij de Universiteit Denis-Diderot. Ricciotti creëerde ook een van de meest opvallende gebouwen op Av de France: Ilot T8, ook bekend als Le Nid (het nest), omwille van de mikado van houten latten op de gevel. Het is verbazend hoe dit ingeslapen braakland op amper 20 jaar tijd veranderde in een bruisende moderne stad met kantoren, shops, een universiteit, een bibliotheek en woonblokken.
‘Avant la nuit dernière’ van Christian Rizzo in Hôtel Dieu |
Mensonge urbain, doppler-effect en meer zinsbegoocheling. Mijn trip naar de Franse hoofdstad is op de eerste zaterdag van oktober perfect getimed. Elk jaar kan je namelijk op die dag, of beter die nacht, genieten van het kunstenfestival La Nuit Blanche, een evenement dat bol staat van de creativiteit. Curator van dienst, Jean de Loisy, zet in de 15e editie de Seine en de liefde centraal, met als rode draad ‘Poliphil, héros d’un roman illustré Italien de 1467‘. Een hele mond vol, maar een opdracht die door alle kunstenaars glansrijk wordt ingevuld. En dat zijn er heel wat: 40 artiesten installeerden hun project langs de Seine, 110 anderen doen hun ding elders in de stad. Omdat ik onmogelijk alles kan zien, kies ik voor het parcours langs de Seine dat start bij Hôtel de Ville.
Pierre Delavie: Cote 15,28: l’amour déborde, zinsbegoocheling aan de Seine |
De Symfonie van de Seine: Pont des Arts – Oliver Beer |
De groene lichten bij de peilers van Pont des Arts moeten volgens Oliver Beer vissen aantrekken. Deze Engelse kunstenaar creëert er met hydrofoons een Symfonie van de Seine, met een stevige knipoog naar John Cage. De rivier absorbeert volgens Oliver alle geluiden van de stad. Door middel van live stream borrelt de ‘muziek’ uit de luidsprekers op de brug, met het doppler-effect van de voorbijvarende boten als absolute boventoon. Mystiek voert dan weer de boventoon in de tuin van Petit Palais, waar de sensuele danseressen van Crazy Horse voor de gelegenheid in de huid van een stel nimfen kruipen. In een adembenemende choreografie en onder bezwerende ritmes begeleiden de schaars geklede muzen de held Poliphil op zijn zoektocht naar zijn geliefde Polia. Het is een adembenemende performance met een extreem hoog kippenvelgehalte.
Het magistrale panorama van Belleville is een van de highlights van Parijs |
De lunch in Pozada smaakt overheerlijk, iets dat volgens Si het hele oosten typeert. ‘Hier kan je overal nog lekker en betaalbaar eten, eerlijke gerechten gemaakt met kwaliteitsproducten’, zegt hij. ‘Je vindt hier ook volop kleine kruidenierszaken, bakkers en slagers, mensen met nog een zekere beroepsfierheid. Alles is veel kleinschaliger in de oostelijke wijken, de mensen zijn er bovendien ontzettend vriendelijk.’ Mij hoeft hij niet meer te overtuigen. Behalve goede bistro’s vind je in het oosten van Parijs ook een creatieve scene met kunstenaars en kleine designers, originele boetieks en hippe bars. Ook aan highlights ontbreekt het er niet met Canal Saint-Martin, Parc de la Villette, Père Lachaise en het spectaculaire panorama vanuit Belleville op kop.
Bruno van l’Association Sauvegarde Petite Ceinture |
Een ring, een trein, een droom. In het residentiële Passy, in het 16e arrondissement, wacht Bruno Bretelle me op bij een oude spoorwegbedding. Bruno is een van de drijvende krachten achter L’Association Sauvegarde Petite Ceinture. Deze organisatie ijvert voor het behoud en de rehabilitatie van la Petite Ceinture, een 32 km lange spoorweg die in 1852 in het noordoosten van Parijs werd aangelegd en 17 jaar later de hele stad omsloot. ‘Een périphérique, maar dan voor treinen,’ zegt Bruno. Door de concurrentie van de metro stopte het reizigersvervoer op de Ceinture in 1934, het goederenvervoer volgde in de jaren ’90. Slechts een klein stuk van het traject wordt vandaag nog gebruikt voor RER lijn C. Even m’n oud stadsplan checken en jawel, de kleine ceintuur staat erop mét alle stations.
Vergane glorie 2: Viaduc d’Auteuil, gesloopt voor een parking |
Volgens mijn kaart stond op de plek waar we ons bevinden zelfs een viaduct met een station. ‘Klopt,’ lacht Bruno en hij toont me een oude foto van Gare du Point-du-Jour bovenop het meer dan 2 km. lange Viaduc d’Auteuil. Dit mooie station werd samen met het viaduct in de jaren ’60 gesloopt voor de aanleg van een parking. ‘Ooit stonden er 29 reizigersstations langs de Petite Ceinture waarvan er intussen 12 zijn verdwenen. In de jaren ’60 en ’70 van vorige eeuw was er een heel andere kijk dan nu op dit soort patrimonium, men onderschatte gewoonweg de waarde ervan,’ zucht Bruno. ‘Wist je trouwens dat ook Canal Saint-Martin bijna onder de sloophamer belandde om plaats te maken voor een drukke autoweg? Gelukkig werden die plannen afgevoerd door het hardnekkige protest van de buurtbewoners.’
Meer dan de helft van La Petite Ceinture loopt door tunnels en sleuven. (Parc Montsouris) |
Vandaag is la Petite Ceinture een groene gordel rond Parijs die door de inzet van l‘Association Sauvegarde Petite Ceinture grotendeels gespaard bleef van sanering. Maar Bruno wil meer, want als het aan hem ligt rijdt er dit jaar nog een toeristentrein over het traject. Veel van de sporen liggen er nog en kunnen hersteld of vernieuwd worden, al is er volgens hem nog heel wat werk aan de winkel. ‘Meer dan 15% van de spoorweg loopt door diepe sleuven en 40% van het traject zijn tunnels die volgens de brandweer niet meer zo veilig zijn.’ Toch heeft Bruno goede hoop dat zijn grote droom, een toeristentrein die door de groene gordel van Parijs bolt, binnenkort verwezenlijkt wordt. Op de plek waar ooit een van de mooiste stations van heel Parijs stond, neem ik afscheid van één van de vele creatieve en gedreven figuren die Parijs voortdurend heruitvinden.
PARIJS PRAKTISCH:
Geef een reactie