Van Prey Nokor tot Saigon en Ho Chi Minh City, de grootste Vietnamese stad werd de laatste eeuwen al enkele keren herdoopt. De oorspronkelijke Khmer stad aan de Sài Gòn rivier was van eind de 19e tot halfweg de 20e eeuw een tijdlang de hoofdstad van Frans Indochina en tijdens de Vietnamoorlog het bordeel van de Amerikanen. Allemaal lieten ze sporen na. Welkom in Ho Chi Minh City, Saigon voor de vrienden.
Volg het opgestoken wijsvingertje. Als we rond het middaguur met een rechtstreekse vlucht vanuit Hanoi in Hô Chi Minh City (Saigon) toekomen, vallen ons meteen twee dingen op. Het is er in tegenstelling tot Hanoi een heel stuk warmer en Saigon is een jonge, dynamische en vooral hypermoderne stad. ‘Ongeveer 70% van de bevolking hier is jonger dan 35 jaar,’ vertelt Quan, onze Vietnamese gids in quasi perfect Frans. We staan bij Palais de la Réunification een plek, waar zoals zovele in Saigon, een revolutionair verhaal aan kleeft. ‘Het paleis heette oorspronkelijk Palais de l’Indépendance en was de zetel van de respectievelijke presidenten van Zuid-Vietnam. In 1962 werd het door rebellerende piloten van de Zuid-Vietnamese luchtmacht platgebombardeerd’ vertelt Quan met opgestoken wijsvinger.
‘President Ngô Đình Diệm overleefde de aanslag en liet een nieuw paleis bouwen op exact dezelfde plek. Aan zijn regime kwam uiteindelijk een eind toen in april 1975 Noord-Vietnamese tanks het paleis bestormden en er communistische vlaggen op het dak werden geplant. De vereniging van Noord- en Zuid-Vietnam was een feit en het paleis werd omgedoopt tot Palais de la Réunification. Vandaag is het een museum. Of de tanks die in de tuin staan dezelfde zijn die het paleis bestormden is onduidelijk. Niet alleen rollend militair materieel zoals dit zie je overal in Saigon, maar ook beelden met heroïsche taferelen. Ze zijn de stille getuigen van een vreselijke oorlog. ‘Suivez-mois s’il vous plait!’ roept Quan, met de nadruk op de laatste lettergreep. Hij bedoelt eigenlijk ‘volg mijn opgestoken wijsvinger’.
“Niet alleen rollend militair materieel zie je overal in Saigon, maar ook veel beelden met heroïsche taferelen uit de Vietnamoorlog”
Quadrophenia. Als we Quan vragen hoeveel inwoners Saigon telt, worden we meteen op de vingers getikt. ‘Het is niet Saigon, maar Ho Chi Minh City,’ corrigeert hij. Het begint ons op te vallen dat Quan’s vingertje altijd resoluut omhoog wijst bij het woord communisme, communisten of één van hun wapenfeiten. Doe daar nog zijn ietwat autoritaire houding bij en het dringt stilaan tot ons door dat hij een wel erg fervent aanhanger van het regime moet zijn. Maar geen kwaad woord over deze jongen, zijn soms wat gekleurde visie filteren we zelf wel weg. Ho Chi Minh City veranderde in de loop der geschiedenis trouwens wel vaker van naam. Het waren de Fransen die tijdens de kolonisatie de stad omdoopten tot Saigon en er een tijd de Vietnamese hoofdstad van maakten.
Na de vereniging van het land in 1976 kreeg het de naam Ho Chi Minh City, naar de gelijknamige revolutionair. Met matig succes trouwens, want veel Vietnamezen gebruiken nog steeds liever de oude naam. Ook wij houden het bij Saigon, al was het alleen maar omdat het een stuk sexyer klinkt. Er leven bijna 9 miljoen inwoners in Saigon waarvan het overgrote deel dus jongeren, iets wat de onafgebroken stroom scooters in de straten verklaart. Het is zoals in de film Quadrophenia, maar dan in het kwadraat. ‘Er rijden 8 miljoen scooters rond in Ho Chi Minh City en daar komen er elke dag nog eens 600 bij,’ zegt Quan. Het is in deze miljoenenstad zeker het meest efficiënte en vooral hét gezinsvoertuig bij uitstek, want 3, 4 en zelfs 5 passagiers met alle boodschappen van de dag op één scooter zijn geen uitzondering.
The French connection. ‘Vietnam maakte vanaf het einde van de 19e eeuw, samen met Laos en Cambodja, deel uit van Frans Indochina,’ vertelt Quan. ‘En dat bleef zo tot 1954.’ We staan op Ho Chi Minh Square, in het 1e District waar de Franse invloed nog overal zichtbaar is in de architectuur. Terwijl Quan bij het beeld van Ho Chi Minh met, jawel, opgestoken wijsvinger de heldendaden van z’n revolutionaire idool afratelt, bewonderen wij het immense stadhuis van Saigon dat begin 20e eeuw door een Franse architect werd ontworpen. Op wandelafstand ligt het bekende Rex Hotel (1927) dat legendarisch werd tijdens de Vietnamoorlog toen het Amerikaanse militaire commando er tijdens z’n dagelijkse updates een wat al te optimistisch verloop van de oorlog schetste. Hun conferenties waren zelfs zo belachelijk dat ze door de internationale pers cynisch de ‘Five O’Clock Follies’ werden genoemd.
In Dong Khoi Street worden de Franse koloniale gebouwen vandaag overschaduwd door torenhoge kantoorgebouwen. De straat heette tijdens het Franse bewind Rue Catina en was toen al het centrum van het uitgaansleven. Na de val van Saigon in 1975 werd ze omgedoopt tot Dong Khoi, wat letterlijk ‘Totale Revolutie’ betekent. Een geflopte revolutie, want Dong Khoi is nog steeds het bruisende hippe hart van Saigon. We zien er de meest flamboyante koloniale gebouwen zoals Hotel Continental uit 1880, (het oudste hotel van Vietnam) en de Opera van Saigon (1898) die vanop afstand een soort stadspoort lijkt. Op Place de la Commune de Paris staan we bij de meest iconische koloniale architectuur van de stad: de Neo-Gotische kathedraal Notre-Dame (1880), die bijna volledig opgetrokken werd met rode baksteen uit Toulouse en waarvoor letterlijk álle bouwmaterialen werden ingevoerd uit Frankrijk. Er net tegenover staat het neoclassicistische postkantoor van Saigon uit 1892, waarvan ook het interieur de moeite waard is.
“De conferenties van het Amerikaanse commando in Saigon waren zo belachelijk dat ze door de internationale pers cynisch de ‘Five O’Clock Follies werden genoemd.”
Apparatsjiks, kapitalisme en Boeddha. Communisme en vrije markteconomie, het is een dualiteit die we overal in de stad terugvinden. Toch lijkt het rode ideaal er minder prominent aanwezig dan in Hanoi. Zo gaat het effect van de schaarse communistische propaganda in Saigon in het niets op tussen enorme reclameborden van banken en grote buitenlandse merken. Onze partijtrouwe gids neemt ons mee naar Quan 1, het financiële hart van Saigon. We wandelen er tussen wolkenkrabbers, die in een wedloop naar de hemel zijn verwikkeld, zoals het Saigon Centre (193m), de Bitexco Financial Tower (265m) en Landmark 81, met 461m de hoogste building van de stad en bij uitbreiding heel Indochina.
Volgens Quan swingen de vastgoedprijzen er de pan uit. ‘Er wordt algauw 40.000$ neergeteld voor een vierkante meter bouwgrond,’ zegt hij met (alweer) een opgestoken wijsvinger. En daarop mag je als overtuigd aanhanger van de rode leer uiteraard erg trots zijn… Op weg naar onze volgende halte passeren we de State Bank of Vietnam die weliswaar zwaar bewaakt wordt, maar waar volgens Quan geen rooie dong binnen ligt. In District 5 bezoeken we Thien Hau, een Taoïstische tempel met een Boeddhistische twist. De drie hoofdreligies in Saigon (Mahayanaboeddhisme, Taoïsme en Confucianisme) maken wel vaker gebruik van dezelfde tempel. Thien Hau werd in 1760 door de Chinese gemeenschap van Saigon gebouwd en opgedragen aan Mazu, de zeegodin die vissers en andere zeevarende lieden beschermt.
In de tempel heerst een ontzettende drukte. Het lijkt of hij letterlijk wordt uitgerookt. Er branden massaal wierookstokken in de vele aardewerken potten, tot aan het plafond toe. Gelovigen staan met wierookstokjes in de hand onafgebroken mantra’s te prevelen voor de beelden van Mazu. De rook baant zich een weg naar buiten door het open dak, dat is afgeboord met prachtige diorama’s uit het 19e eeuwse China. ‘Boeddhisme is de belangrijkste godsdienst in Vietnam,’ zegt Quan. ‘Ongeveer 10% van de bevolking is katholiek. Verder vormen protestanten, moslims en hindoes een eerder verwaarloosbare minderheid.’ Als we hem vragen hoe de verhoudingen tussen de apparatsjiks en de religies liggen, moet hij even nadenken. ‘Ze worden gedoogd,’ zegt hij kort. ‘De ene al wat meer dan de andere. Van veel partijleden is trouwens geweten dat ze stiekem naar de tempels komen om de gunsten van Boeddha af te dwingen’.
Binh Tay Market. Een locale markt in Zuid-Oost Azië pikken we altijd graag mee, als was het alleen maar om op te gaan in een stevige portie couleur locale. We trekken naar Binh Tay (Cholon Market) in Cho Lon, de wijk met de grootste Chinese gemeenschap van Vietnam. Het wordt vooral bevolkt door Hoa, Chinese Vietnamezen, die de grootste etnische minderheid in Vietnam vormen. Anders dan de populaire, maar heel toeristische Ben Tanh markt is Binh Tay een heel stuk authentieker. Het zijn vooral de Hoa zelf die er komen ontbijten en hun dagelijkse inkopen doen. Alleen al het mooie marktgebouw dat de Fransen in 1880 optrokken, maakt voor ons een bezoek meer dan waard.
De drukte rond de kraampjes waar vrouwen met nón lá’s op hun hoofd hun waren aan de man brengen is enorm. Scooters wringen zich door de massa tot bij de stalletjes om hun inkopen te doen. Kleuren spatten ons tegemoet bij de kraampjes waar gemarineerde en gedroogde vis uit de Mekong, verse en gedroogde garnalen, af en toe wat vlees en vooral veel groenten en fruit uitgestald liggen. Opvallend zijn de stokbroden en kazen, een erfenis van de Franse kolonisten. Een wandeling door Cho Lon voert ons langs oude winkelpanden waar zakken vol geneeskrachtige kruiden en planten staan uitgestald. Sommige weten waar ze mee bezig zijn volgens Quan, maar vaak zijn het kwakzalvers die wondermiddeltjes maken tegen alles en nog wat. Het is hoe dan ook leuk om naar te kijken.
Hip Saigon. Ho Chi Minh City is een stad van uitersten: communistische strakheid tegen wulpse losbandigheid, traditioneel tegen hip, oud tegen nieuw. De jonge bevolking van Saigon zoekt trendy plekken op om te eten, te drinken en uit te gaan. En dat doen ze graag in stijl. Steeds meer jonge mode ontwerpers spelen daar op in. Zoals Adrian Anh Tuan. We ontmoeten hem in zijn boetiek, Valenciani in de Mac Thi Buoi Street vlak bij Dong Khoi, de meest trendy buurt. In Dong Khoi zelf swingen de huurprijzen intussen de pan uit omdat grote merken zoals Gucci en Louis Vuitton er hun tenten hebben opgeslagen. Maar ondanks de opkomst van steeds meer jonge ontwerpers zien we weinig extravagante jongeren in het straatbeeld. ‘Wacht tot vanavond,’ zegt Adrian, ‘people who dress up, don’t walk.’ Vaak ook uit noodzaak, want de ontbrekende centimeters worden gecompenseerd met extreem hoge naaldhakken. Dus een taxi is niet alleen luxe maar vooral noodzaak.
Naast de hippe clubs schieten ook koffiehuizen en restaurants als paddenstoelen uit de grond, die vaak even snel veranderen van adres als decor. Het lijkt op een wedloop, alsof ze iets in te halen hebben. Ook qua interieur verandert er veel. ’We willen weg van het traditionele zonder onze cultuur te verloochenen,’ zegt Adrian. Je vindt nog steeds lacquerware, maar een moderne versie die vooral aanslaat bij toeristen en locals die het kunnen betalen. Want daar ligt het breekpunt, de meeste Vietnamezen verdienen nog lang niet genoeg om alle trends te volgen. In de duurdere hippe restaurants zien we vooral toeristen en expats, maar in de eigentijdse bars en razend populaire koffieshops zit een overwegend Vietnamees publiek. De nieuwe ‘look’ verspreidt zich intussen als een vuurtje over de stad.
People who dress up, don’t walk: ontbrekende centimeters worden gecompenseerd met extreem hoge naaldhakken.”
© TEKST & FOTO’S: W. GLADINES & M. THYS 2020
SAIGON PRAKTISCH:
TIPS
Foto’s: Mensen maken er zelden een probleem van dat je hen fotografeert, al kan je het uit beleefdheid wel altijd eerst vragen. Op plekken waar het verboden is te fotograferen staat het ook altijd uitdrukkelijk vermeld. Politieagenten en militairen in uniform zien er heel fotogeniek uit, maar wie hen fotografeert neemt het risico dat z’n fotoapparatuur onmiddellijk wordt geconfisqueerd. Dus vooral niet doen!
Afbieden: op markten kan je afbieden, het behoort tot de plaatselijke folklore, ook al zijn alle producten sowieso spotgoedkoop. Vaak kan je gaan tot de helft van de vraagprijs. In winkels is het uiteraard niet de gewoonte om te marchanderen. Al zou het volgens onze gids in bepaalde souvenirwinkels wel lukken.
ETEN & DRINKEN:
I-BOX: Originele bar in een soort galerij/huiskamer, waar je ook kan eten. Heel huiselijk en gezellig: weinig licht, lage tafeltjes, fluwelen sofa’s met veel kussens, schilderijen en lampekappen. Alle objecten en meubels zijn ook te koop. Eclectische muziek: van Edith Piaf via lounge tot zelfs electro-funk. 135, Hai Ba Trung Street (D1) www.facebook.com/IBOX
XU-bar: Leuk, trendy, erg hedendaags ingericht restaurant/bar: veel spiegels en grote luchters, halve bollen die een heel diffuus licht geven. Al het artwork is van de moeder van de jonge Vietnamese eigenaar die samen met zijn Australische echtgenote de zaak runt. Ze verkopen Belgisch bier: Duvel en Hoegaerden. Je kan er tapas eten maar ook Vietnamese specialiteiten. Jonge, erg sympathieke, goed Engels sprekende staff. Hai Ba Trung, 71-75 (D1) www.xusaigon.com
Fashion TV Café: een hippe tent met levensgrote lichtgevende modellenfoto’s aan de muur, een motor in de vitrine, hangende stoeltjes in de hall, met achteraan een erg populaire discotheek. Er gaan bijna elk weekend défilé’s door, met een hip overwegend Vietnamees publiek, veel pers en televisieploegen. Op het menu gezonde drankjes, light soda’s, cocktails en mocktails met veel verse groenten en fruitsapjes, plus betaalbare champagne. Ton That Tiep, 21-27 www.ftvco.com
Q-Bar: is een van de langst bestaande bars in Saigon. Al sinds 1992 is het ‘the place to be’. Nog steeds is het de meest populaire plek om je avond door te brengen. Er worden geregeld internationale dj’s uitgenodigd. Het publiek is gemengd jong en oud en zowel toeristen als Vietanamezen. Het interieur is ingedeeld in salonnetjes met telkens een andere belichting en andere sfeer, heel hedendaags met felle kleuren. Muziek klinkt naar gelang de avond vordert steeds luider. Er is ook een terras. Pas open om 18u, in de dag loop je er makkelijk voorbij. www.qbarsaigon.com
Quan An Ngon: Het meest populaire Vietnamees restaurant van Saigon, zowel bij toeristen als Vietnamezen. In een traditioneel huis met gele muren, terracotta tegels, fans aan het plafond en houten luiken. Simpel, maar modern en bijzonder gezellig, gelegen in een weelderige tuin, waar zoals op een straatmarkt, het eten in kraampjes wordt klaargemaakt en je dus zelf de gerechten kan uitkiezen. Het is spotgoedkoop en lekker. Reserveren, iets wat enkele jaren geleden gewoon niet bestond in Saigon, is hier absoluut noodzakelijk. Adres: Nam Ky Khot Nghia street, tegenover het ‘Unification Palace’. quanngon138.com
The Deck: Trendy hedendaags ingericht restaurant aan het water, weg van alle drukte. Het eten is er heerlijk en origineel, fusion keuken, maar ook zuiver Europese of Vietnamese gerechten, een plek waar veel expats komen. Nguyen U Di, An Phu (D2). www.thedecksaigon.com
PHO 24: Vietnamese, dus gezonde fastfood. Er zijn er overal in de stad (keten). Valt op door de simpelheid en de strakke design: grote foto’s van eten aan de muur, erg gestileerd, fris decor: pho (noodle soup, is het favoriete eten van elke Vietnamees). En het is heel goedkoop: van 15.000 tot 45.000 dong (0,75 euro tot 2,20euro). www.pho24.com.vn
VIETNAMESE KOFFIECULTUUR:
Wie Vietnam zegt, denkt onmiddellijk aan thee, maar weinigen weten dat het land na Brazilië de grootste koffieproducent ter wereld is, goed voor 1.650.000 ton (Robusta) per jaar. Het overgrote deel van de Vietnamese koffie wordt geëxporteerd, maar de koffiecultuur boost ook in Vietnam zelf: van straatverkopers tot trendy koffieshops. Vooral het jonge volkje heeft z’n weg gevonden naar de hippe koffiebars die vandaag overal uit de grond rijzen. Cà phê (Café Viet) wordt gezet met een phin (rvs dripfilter) op het kopje. Het wordt vaak geserveerd met een glaasje koude of warme thee. Heel populair in Vietnam is cà phê da (ijskoffie) en cà phê sua da (ijskoffie met gecondenseerde melk). Koffie drinken in Saigon hoort er dus bij en wij selecteerden voor jullie alvast 5 topadresjes in Saigon:
Cafe Runam: Op de twee verdiepingen van Café Runam drink je heerlijke Vietnamese koffie in een funky 70 ‘ties decor. Er worden lichte maaltijden geserveerd, een mix van Vietnamese- en Europese gerechten. (6 Mac Thi Buoi, D1) facebook.com/RuNam
Cúcuta Coffee: Leuke plek die eerder lijkt op het appartement van een vriend dan een koffieshop. Gezellige sfeer, je kan er ook hele lekkere cocktails drinken (2D, Nguyễn Thành Ý, Đakao) facebook.com/Cucutacafe
L’Usine: Half modeboetiek, half koffieshop, je ziet het steeds vaker in Saigon, maar het hippe L’Usine was de trendsetter. Een uitgebreid assortiment Vietnamese koffies met heerlijke lokale en Europese zoetigheden. (70B Le Loi St, (1e etage), D1) lusinespace.com
ID Café: Sfeervolle koffieshop waar expats en locals wegduiken voor de hectische drukte in Saigon. Beetje prijzig, maar waar voor je geld. (34D Thu Khoa Huan St, District 1)
M2C: Koffieshop van dezelfde uitbaters als ID Café. M2C staat voor Modern meets Culture en ligt in Quan 1, een van de meest trendy wijken van Saigon. Groot assortiment Vietnamese koffies en er worden ook lichte Vietnamese maaltijden bij geserveerd. (44B Lý Tự Trọng, Bến Nghé, Quận 1) m2ccafe.com
Geef een reactie