Eeuwenlang heersten de Khmer vanuit het machtige Angkor over grote delen van Zuidoost-Azië. Ze bouwden tempels waar zelfs architecten vandaag nog vol bewondering naar kijken en als geen ander hadden ze de kunst van het bas-reliëf onder de knie. Halfweg de 15e eeuw luidden o.a. epidemieën en Thaise invasies het verval van Angkor in. Maar hun culturele nalatenschap blijft. Wij gaan daar naar op zoek en trekken in het spoor van de grote Khmerdynastieën van Phnom Penh naar de oude hoofdstad Angkor.
Een Vietnamese grenspost naast een Cambodjaans casino: deze wat vreemde combinatie schuift voorbij wanneer we op de Mekong de grens tussen beide landen oversteken. Precies een week geleden vertrokken we met de Indochine, een kleine houten boot met 24 kajuiten, vanuit Saigon naar Siem Reap. We voeren langs de Saigon rivier naar de Zuid-Chinese Zee, door de indrukwekkende Mekongdelta, langs kluwen van drijvende vissersdorpen en bezochten plekken waar menselijke activiteit het laatste is wat je er verwacht. Tegen valavond tekenen zich aan de horizon de contouren van enorme wolkenkrabbers af. Stevenen we af op een fata morgana? ‘Ladies and gentleman, we are now approaching Phnom Penh,’ schalt het door de intercom. Phnom Penh? Really? Dit is niet de skyline van de stad zoals we die vorige keer achterlieten.Een half uur later meren we aan op de plek waar de Tonlé Sap in de Mekong vloeit: Phnom Penh, de hoofdstad van de ooit zo machtige Khmerkoningen.
Het Nationaal Museum, een proloog. Na een lekker Cambodjaans ontbijt trekken we Phnom Penh in. Toen we de stad meer dan 20 jaar geleden bezochtenen was hoogbouw taboe, nu rijzen enorme wolkenkrabbers er als paddenstoelen uit de grond. De rokerige kroeg bij de Mekong waar we lang geleden ‘s avonds met een drankje onderuit zakten werd gesloopt voor een kantoorgebouw van vijf hoog. Ons favoriete restaurant serveert nog, maar onderging net als de rest van de stad een immense metamorfose. Andere plekken uit onze herinnering zijn simpelweg verdwenen. Toch zijn er nog zekerheden. Zo staat het Nationaal Museum er nog net zo bij als bij ons laatste bezoek. Behalve de restauratie na de vernielingen van de Khmer Rouge, bleef het sinds de inhuldiging in 1920 een leuk oldschool museum. Een betere plek om een cultuurhistorische trip in de voetsporen van de Khmer af te trappen is er niet. We verkennen het museum in het zog van een trio monniken die elk object aandachtig bekijken en bediscussiëren.
Geen Chinees te zien. Terwijl Covid 19 in Europa nog wat op de achtergrond sluimert, worden we in Cambodja al veel pertinenter met het virus geconfronteerd. Het land nam de vlucht vooruit en sloot wat paniekerig meteen alle toegangswegen met China. Geen Chinees te zien dus, wat een flinke slok op de drukte borrel scheelt. Het Koninklijk Paleis, in gezondere tijden het drukst bezochte monument van Phnom Penh, is nu eerder een wat desolate plek. Het voordeel is dat we de elegante gebouwen die Norodom I in 1866 liet optrekken, ongestoord kunnen verkennen. Dat Zijne Doorluchtigheid op geen Riel keek voor de aanleg van z’n lusthof wordt duidelijk als we door de zuidelijke poort naar binnen wandelen. Hoewel er in de loop der jaren aan de 9 paleizen en tempels werd bijgebouwd, getransformeerd en er zelfs Thaise en Franse invloeden inslopen, werd dit een harmonieus staaltje van moderne Khmer architectuur.
“Halfweg de jaren ’70 maakten de Khmer Rouge van Phnom Oudong een bolwerk en lieten de ‘City of Past Kings’ als een ruïne achter.”
De ladies van Banteay Srei. Bijna 98% van alle Cambodjanen vandaag zijn etnische Khmer. Anders dan pakweg de Mongolen die zich nog sterk identificeren met de machtige Kahn-dynastie, kijken de nuchtere Khmer eerder beschouwend naar hun koningen die over bijna heel Zuidoost-Azië heersten. Maar wie zijn ze, die Khmer? Op weg naar Banteay Srei, onder een brandende zon in een auto zonder airco, legt Manill het een beetje uit. ‘Onze verre voorouders waren een volk van landbouwers, die ongeveer 4000 jaar geleden naar het huidige Cambodja afzakten. Cultureel, religieus en politiek waren ze erg beïnvloed door Indië.’ En van waar kwamen ze? ‘Geen idee,’ zegt Manill. ‘Er bestaan een aantal hypotheses, zoals het zuiden van China of Java, maar geen ervan is bewezen.’ Op zo’n 30 km van Siem Reap stappen we af bij de 10e eeuwse Banteay Srei, alias de Ladies Citadel, waar het opvallend rustig is. De kleine Hindoetempel in rode zandsteen is de mooiste van heel Angkor volgens onze gids.
“Archeologen schatten gedurende lange tijd de Ladies Citadel uit 967 na Ch., door z’n enorme verfijndheid, ruim vier eeuwen jonger.”
Khmerarchitectuur voor Dummies. In Angkor hangt de hitte als een loden doek over onze schouders. We staan op het indrukwekkende Terrace of the Elephants: een 350m lang monument vol robuuste bas-reliëfs van olifanten en hun mahouts. Jayavarman VII aanschouwde er zijn onoverwinnelijke troepen, wij krijgen er een sessie Khmerarchitectuur voor Dummies. ‘De Khmerarchitecten hadden een gouden regel: enkel religieuze gebouwen werden in steen gebouwd, al de rest in hout,’ vertelt Manill. ‘Daarom zijn de steden rond de tempels allemaal verdwenen. Hoewel er een tiental stijlvarianten waren, bouwden de Khmer hun tempels altijd volgens hetzelfde stramien. Het omvatte een brede slotgracht rond perfect concentrische galerijen, met in het midden trappiramidevormige terrassen en vijf torens (prasats) in quincunx vorm (zoals de vijf op een dobbelsteen).
De gracht symboliseerde de kosmische oceaan, de vijf prasats de Heilige Merubergketen.’ Andere typische elementen uit de Khmerarchitectuur waarop Manill ons attent maakt zijn de vele kraaggewelven en uiterst steile trappen. Dat ze effectief steil zijn – de weg naar de verlichting is nu eenmaal vol hindernissen – merken we als we de Ta Keo tempel, die de 17 jarige Koning Jayavarman V in 1000 voor zichzelf liet optrekken, beklimmen. Vanaf de hoogste prasat overzien we het grondplan van de Khmertempel in detail. Een steenworp verder ligt Phimeanakas, de Hindoetempel die zijn vader Koning Rajendravarman in de late 10e eeuw liet bouwen. Enkel de drie trappiramidevormige terrassen staan er nog van overeind. Een ruïne dus, maar wel een ontzettend fotogenieke.
“De Khmerarchitecten hadden een gouden regel: enkel religieuze gebouwen werden in steen gebouwd, al de rest in hout.”
Jayavarman VII, de Khmer Zonnekoning. In totaal regeerden 24 koningen over het machtige Khmerrijk, waarvan Jayavarman II in de 9e eeuw de grondlegger was. Hij was een beetje de Bismarck van z’n tijd die de twistende stammen van Cambodja wist te verenigen in een stabiel koninkrijk. Halfweg de 12e eeuw stond het Khmer Imperium onder Suryavarman II, op het hoogtepunt van z’n politieke en militaire macht. Maar de meest illustere Khmerkoning was zonder meer Jayavarman VII. ‘Noem hem gerust de Zonnekoning van Angkor,’ lacht Manill. In het Nationaal Museum Phnom Penh zagen we hem al in een onderonsje met drie monniken. Nu rijden we z’n machtscentrum Angkor Thom binnen door een van de vier enorme gopuras, stadspoorten met enorme lachende gezichten bovenop.
Ook de bouwwoede van Jayavarman VII kan je met die van de Zonnekoning vergelijken, zegt Manill. ‘Angkor Thom was zijn Versailles avant la lettre: een koninklijke residentie die qua grootte alles overtreft, zelfs Angkor Wat.’ Angkor Thom werd in een recordtempo gebouwd, waardoor de geraffineerde details van Banteay Srei of Angkor Wat ontbreken. Toch worden wij niet alleen vrolijk van al die lachende gezichten, we bombarderen Bayon prompt tot onze favoriete Khmertempel.
Kunst kreeg onder Jayavarman VII een stevige boost. Zo werd de allegorische aspara naar een hoger niveau getild. Deed de Zonnekoning, die zelf een fervent danser was, niet exact hetzelfde? Manill neemt ons mee naar de meest tot de verbeelding sprekende plek van heel Cambodja: Ta Prohm. Van dit Boeddhistische klooster dat Jayavarman VII eind 12e eeuw liet optrekken, resten enkel nog ruïnes die door enorme wurgvijgen met hun sterke wortels in een dodelijke greep worden houden. Volgens Manill zag heel Angkor er zo ongeveer uit toen de eerste expedities hier halfweg de 19e eeuw begonnen. Toen wij hier voor het eerst waren in de jaren ’90 voelden we ons dan ook twee ontdekkingsreizigers die net een eeuwen lang verborgen Khmerstad ontdekten. En datzelfde gevoel overheerst nog steeds.
In de galerijen wandelen we langs de mooiste bas-reliëfs met vooral de heldendaden van Suryavarman II, mythische taferelen uit het Hindoegeloof en hun beschermgod Vishnu. De vele devatas, avatars en dansende asparas op de muren zijn amper te tellen. De kleine gaten die we hier en daar in de reliëfs zien zijn volgens Manill geen cryptische boodschap van de Khmerkoningen voor latere generaties, maar kogelinslagen, het resultaat van een clash tussen het Vietnamese leger en de Khmer Rouge in 1978. De trap naar de top van de hoogste prasat, waar normaal lange wachtrijen staan, kunnen we vlot beklimmen. Het leidt naar het mooiste uitzicht van Angkor. Opvallend zijn de Boeddhistische elementen die overal domineren. En dus duikt Jayavarman VII nog een keer op. Want hij liet de notoire Hindoetempel transformeren tot een gigantisch Boeddhistisch paleis.
Bij een enorm Boeddhabeeld maakt Manill zich vrolijk om twee domme wichten die er in pseudo sensuele poses, wat onhandig selfies staan te nemen. Wanneer een van hen de sokkel opklautert en er vroegtijdig afdondert, komt de antropoloog in hem naar boven. ‘Als gids erger ik me dood aan al die clowns die zich iedere dag aan Angkor Wat komen vergapen,’ zucht hij. ‘Ze hebben geen idee waar ze zijn, waar ze naar kijken en het interesseert hen ook niet. Meer dan wat doelloos flaneren, met hun selfiestick in de aanslag, doen ze niet.’ ‘Laisse tomber Manill, elke vogel zingt nu eenmaal zoals hij gebekt is.’ Angkor Wat mag dan wat gevulgariseerd zijn, het blijft voor ons een uniek meesterwerk. En we zijn lang niet de enigen die er zo over denken. Westerse ontdekkingsreizigers wilden zelfs aanvankelijk niet geloven dat de Khmer hun monumenten zelf hadden gebouwd. Want de manier waarop ze hun steden, kanalen en tempels bouwden zijn zelfs naar huidige normen buitengewoon indrukwekkend. Geen onverschillige toerist zal daar ooit iets aan veranderen.
© TEKST: W. GLADINES – FOTO’S: M. THYS & W.GLADINES 2020
CAMBODJA PRAKTISCH:
Geef een reactie